Wij geloven niet in bekabeling… we weten het zeker!
Maar al te vaak horen we dat bekabeling niet veel verschil kan maken, metingen laten dit immers zien. De fysieke eigenschappen van kabels worden bepaald door de weerstand van de geleider, de eigenschappen van het isolatiemateriaal, de afstand tussen de aders, enzovoort. De vraag is dan hoe deze eigenschappen worden gemeten. Basismetingen worden vaak uitgevoerd met behulp van multimeters. Deze multimeters maken bijna altijd gebruik van gelijkspanning om deze metingen uit te voeren. Dat is niet verkeerd maar een muzieksignaal bestaat niet uit gelijkspanning maar is opgebouwd uit een aantal sinusvormige wisselspanningsignalen met verschillende frequenties en fases. Daarom geven
meetresultaten afkomstig van een meting met gelijkspanning geen goed beeld van het gedrag van een kabel wanneer er een muzieksignaal doorheen gaat.
Zeggen meetresultaten met een gelijkspanning dan helemaal niets? Een beetje, als de gemeten weerstand van bijvoorbeeld een luidsprekerkabel een weerstand van enige ohms per meter aangeeft dan is dit zeker geen goede kabel. Helaas is de weerstand van een kabel slechts één van de klankbepalende eigenschappen van een kabel. Ook de capaciteit tussen de verschillende geleiders, de capaciteit van de geleiders, de inductiviteit tussen de verschillende geleiders, de inductiviteit van de geleiders hebben invloed op het geluid. Daarnaast is er de impedantie van een kabel, en overspraak tussen de geleiders; enzovoort.
Deze eigenschappen kunnen gemeten worden met behulp van een wisselspanning. Op basis van deze eigenschappen, gemeten met wisselspanning, kan iets meer gezegd over het
te verwachten gedrag bij een muzieksignaal en over de verschillen tussen kabels. Helaas zegt het nog niet alles over het gedrag van de kabel bij een muzieksignaal wat uit een aantal sinusvormige wisselspanningsignalen met verschillende frequenties en fases bestaat.
Kabels zijn echter maar de helft van het hele verhaal, de andere helft zijn de apparaten die erop worden aangesloten. Er is geen standaard voor de eigenschappen van uitgangen en ingangen van apparaten. Wel zijn er richtlijnen waar de meeste fabrikanten zich aan houden, zoals signaalniveau, lage uitgangsimpedantie en hoge ingangsimpedantie, maar
er is nogal wat spreiding. Hierdoor kan het zijn dat de ene kabel anders klinkt in een bepaalde combinatie van apparaten dan een ander.
Met behulp van een goede spectrumanalyser is het zeker mogelijk om alle frequentiecomponenten, inclusief sterkte in een muzieksignaal te meten. Verschillen tussen kabels zullen zichtbaar zijn maar deze verschillen kunnen heel minimaal zijn. Het grote probleem is echter dat een spectrumanalyser een aantal frequentiecomponenten meet maar geen muziek. Deze kleine signaalverschillen hebben namelijk een grote invloed op de reeks van emotie opwekkende klanken die samen de muziek vormen. Meer lucht/ruimte om die snaar, het laag dat strakker/gevormder is, dat randje om de stem dat verdwijnt, meer achtergrond rust waardoor er een diep geluidsbeeld ontstaat; kleinigheidjes in het signaal, grote verschillen in de weergave. Reken maar dat dit te horen is… en hoe!